In een eerder blog heb ik het gehad over mijn opoe en opa, dikke Dien en lange Jan. De moeder van mijn opa, mijn overgrootmoeder, heb ik ook goed gekend. Ze woonde in het oude bejaardenhuis in Denekamp. We noemden haar “opoe van het bejaardentehuis”.
Hoe opoe echt heette wist ik als klein kind niet, pas na haar overlijden hoorde ik haar naam, Hendrika “Hendrikje” Kuipers. Hendrikje werd geboren op 17 maart 1879 in Ambt Hardenberg, als dochter van Jan Kuipers en Heintje Schutte. Opoe is overleden op 7 april 1974 in het bejaardentehuis, 95 jaar oud. Ik was toen 11.
Opoe speelde in mijn jeugd altijd een belangrijke rol. Ik kwam er elke week wel een paar keer. Het bejaardentehuis waar ze woonde stond bij ons om de hoek. Het bejaardentehuis is al een tijd geleden afgebroken, toch loop ik in gedachten zo weer naar binnen. Je kwam binnen door een trap op te gaan, je kon ook via de rolbaan die zat voor de ingang. Dan rechtdoor een grote trap op, nog een trap op, dan rechts af de gang door. Helemaal achteraan rechts zat een deur, als je die binnen ging kwam je in het kamertje van opoe.
In mijn herinneringen zag het er als volgt uit; een tafel met daarachter een stoel, daar zat opoe altijd. Verder stond er nog een bed. De rest ben ik kwijt. Maar het beeld van opoe op de stoel achter de tafel zal ik nooit vergeten. Daar zat ze dan als ik binnen kwam, “dag opoe, dag mien jong”.
Op haar rechterwang (van mij uit gezien) zat altijd een groot stuk verband, vastgeplakt met wat pleisters. Ik heb pas na haar dood begrepen dat ze een soort van huidkanker had. Zou daar achter het verband een gat hebben gezeten? Ik weet het nog steeds niet, maar ik denk het wel.
Vaak kwam ik er in de middagpauze van school. Opoe was dan net aan het eten en er bleef dan altijd wel wat over. Had ik me toch een geluk want de restjes gingen naar mij. Thuis kreeg ik dan wel eens op mijn donder want van dat eten moest ik afblijven, ik kon er wel ziek van worden! Later begreep ik pas waarom men dat zei. In die tijd was kanker nog een taboe, niemand wist nog precies wat het was en of het besmettelijk was.
Opoe spaarde sigarenbandjes. Die bandjes zaten om de sigaren en opoe plakte die in een boek. Van die “sigarenbandjes boeken” had ze er al een flink aantal. Ik vond het altijd machtig mooi om in die boeken te bladeren. Sigarenbandjes waren prachtig om te zien met hun vele vormen, kleuren en afbeeldingen.
Heel veel kan ik niet over haar vertellen, want een bezoek bestond telkens uit eten en sigarenbandjes bekijken en dat was het dan ook wel. Sigarenbandjes die ik zelf ook overal vandaan haalde want daar deed ik haar een groot plezier mee. Toch denk ik nog vaak aan “opoe van het bejaardentehuis”. Het was een lief mens.
Ze ligt begraven op de Hervormde begraafplaats in Denekamp, waar ik nog regelmatig kom, het is 5 minuten lopen vanaf mijn huis. Af en toe maak ik het graf schoon. Ook haar man (mijn overgrootvader) ligt er. Zijn naam was Sander Hendrik Tukkers (10 augustus 1875 – 17 juli 1943). Weer een Sander. Ook mijn 2e naam, en die van mijn zoon Brian is Sander. De naam Sander komt al voor in 1746 bij Sander Tukkers. Mijn overgrootvader is in de oorlog overleden na een val van de keldertrap.
Het bijzondere van die begraafplaats is dat er veel voorouders en familie van mij liggen, hele generaties zijn er begraven. Als ik daar loop, dan voel ik dat ook.
Dit is mijn familie.
Hier kom ik weg.
Dit is mijn roots.